Week 3 – Persepolis

In week 3 las ik PERSEPOLIS, de autobiografische strip van Marjane Satrapi. Het origineel verscheen in vier delen in het Frans, werd in het Engels in twee delen gebundeld, maar verscheen in 2007 in één band – en die (Engelstalige) versie lag een week lang naast mijn bed. In het boek beschrijft Satrapi hoe ze als meisje in Iran verschillende periodes van de Iraanse revolutie meemaakte.

Ik heb nog nooit zoiets gelezen. Persepolis is een nauwkeurig historisch verslag van de verwarrende en geweldadige recente geschiedenis van Iran. En ik val maar meteen met de deur in huis: Persepolis is ijzersterk in beeld gebracht. Satrapi tekent een kale, bijna schematische wereld, in sober zwart-wit. Haar personages zijn eenvoudige poppetjes, hun decor niet meer dan streepjes en vlakken.

persep

Dat heeft een fenomenaal effect. Het biedt Satrapi de kans om beeldbepalende elementen achterwege te laten: de huidskleuren van haar personages, de sfeer van haar exotische locaties en alle andere plaatsgebonden kenmerken vervallen. Het voelt vreemd om toe te geven, maar je vergeet dat Persepolis in het Midden-Oosten speelt. Deze regio wordt vaker in beeld gebracht, maar bij andere boeken, documentaires of zelfs journaalbeelden kun je je stilzwijgend verschuilen achter het argument van afstandelijkheid. Het blijft een exotische geschiedenis: voor de westerse toehoorder gaat de Arabische actualiteit over een gekleurde ander in een exotisch klimaat. Maar Persepolis toont niet de typische Iranees, geen gekleurde personages in een ver land: met deze zwart-wit poppetjes en hun eenvoudig gezichtsuitdrukkingen maakt Satrapi de angst, de veerkracht en de heimwee van haar personages universeel. Ze maakt duidelijk dat mijn onwetendheid over de ellende in Iran en het omliggende gebied niet te legitimeren valt met ‘ver-van-mijn bed’. Voor het eerst las ik over de actualiteit in Iran en dacht ik: dit had mij kunnen overkomen. Dat is wat tekenwerk kan doen.

En alleen daarom zou iedereen Persepolis moeten lezen.