Aimée de Jongh tekent virtuoos, maar vertelt nog onzeker
DE TERUGKEER VAN DE WESPENDIEF van Aimée de Jongh heeft sinds de verschijning in 2014 opvallend veel aandacht gekregen. Het boek werd goed besproken, is inmiddels in vijf talen verschenen en in 2017 volgde zelfs een telefilmbewerking. Dat zijn indrukwekkende resultaten, zeker voor een auteur als De Jongh, die vooral bekend is van Snippers, een dagelijkse gagstrip in Metro. Met De terugkeer van de wespendief waagt De Jongh zich voor het eerst aan een grafische roman en dat is nog wat onwennig.
De terugkeer van de wespendief vertelt het verhaal van Simon, die in crisistijd een boekhandel probeert te runnen. Als hij op een dag met zijn busje staat te wachten voor een spoorwegovergang, stapt er een vrouw de rails op. Maar Simon is met zijn hoofd bij zijn boeken en merkt haar te laat op: hij maakt van dichtbij mee hoe de vrouw door de trein wordt geschept. De gebeurtenis veroorzaakt verwarring en er volgt een vervlechting van heden en herinneringen en Simon worstelt met schuld en onschuld.
Al vanaf de eerste scène is merkbaar dat De Jongh alle zeilen heeft willen bijzetten om haar verhaal in beeld te brengen. Meer dan in haar gagstrips kiest ze voor een gedetailleerde en strakke tekenstijl, met een optimale afwisseling van zwart en wit. En waar ze in de krant beperkt de ruimte heeft, maakt ze hier ruim baan voor het decor, ze zoomt in op gras, bomen en koplampen en ze neemt de tijd voor tekstloze pagina’s. Dat is sterk: door de stilte en de aandacht voor het landschap word je als lezer meegeleid in Simons autorit. De vormgeving maakt je tot ooggetuige en dat komt goed van pas bij de zelfmoordscène: die is spannend en invoelbaar.
Na die pakkende eerste bladzijdes slaat De Jongh een andere richting in. Ze brengt tijdsprongen aan en vertelt zo in stappen het verhaal van Simons middelbareschoolvriend Ralf, die het zat is om gepest te worden. Heel functioneel is die afwisseling tussen heden en verleden niet. Ja, Simons herinneringen worden gedoseerd verteld, maar dat biedt meer vertraging dan verdieping. De invloed van De Jonghs eerdere werk hier nog het best te zien: de gagstrip is per definitie ongecompliceerd en voor een grootse beeldroman is meer diepgang nodig. Een wisselende verteltijd is dan een voor de hand liggende oplossing, maar tijdsprongen zijn geen garantie voor gelaagdheid.
Wat dat betreft is de verfilming van De terugkeer van de wespendief wat subtieler. Regisseur Stanley Kolk heeft goed nagedacht over welke scènes hij in beeld wilde brengen en met enkele slimme toevoegingen heeft hij alsnog meer gelaagdheid gecreëerd. Zowel de suïcidale vrouw uit het begin als de opkoper van Simons boekwinkel zijn in de filmversie oude bekenden van Simon, waardoor zijn schuld beter naar voren komt. Goed verzonnen, zei ook De Jongh zelf, in een interview met Stripjournaal.
Niet dat De terugkeer van de wespendief een oppervlakkig boek is, zeker niet, maar De Jongh had alleen vaker mogen vertrouwen op haar subtiele tekenkracht. Nu worden veel gevoelens letterlijk uitgesproken: ‘Ralf werd gepest’, ‘De vrolijke jongen van vroeger veranderde in een stille tiener’ en ‘Ik word elke nacht badend in het zweet wakker’. Ook kiest De Jongh in een van de sleutelscènes voor het weergeven van twee pratende personages, terwijl hier de gedetailleerde beeldvoering vol stilte uit de opening meer effect had gehad. Wat al gezegd wordt had niet getekend hoeven worden.
De terugkeer van de wespendief is het sterkst wanneer in beeld wordt gebracht wat verzwegen blijft. Zo krijgt een eerder sneeuwballengevecht, waarin Ralf competitiever en agressiever lijkt dan Simon extra betekenis wanneer Ralf later beïnvloed raakt door zijn militaire broers. En ook de scène in een plensbui is mooi: daarin worden gedetailleerde kaders vol regen op de juiste momenten afgewisseld met witte achtergronden, waardoor schrik en ontsteltenis goed worden overgebracht. De Jongh had vaker mogen vertrouwen op haar tekenkracht en haar gevoel voor vormgeving.
Het zijn zulke momenten die De terugkeer van de wespendief overeind houden. De Jongh is ambitieus en dit eerste beeldverhaal bewijst dat ze precies weet hoe ze iets in beeld moet brengen. Ze lijkt soms alleen nog niet te weten wat.