Tot een paar jaar geleden dankte de Canadese striptekenaar Guy Delisle (1966) zijn inspiratie aan zijn vrouw. Zij werkte voor Artsen Zonder Grenzen, in onder meer China, Noord-Korea en Israël en Delisle reisde met haar mee. Daar mogen we dankbaar om zijn: Delisles maakte al tekenend reisverslagen en zijn verhalen boden een eerlijke blik op andere culturen. Zijn bundels Shenzhen (2000), Pyongyang (2003) en Chroniques de Jérusalem (2011) werden veelvuldig geprezen en vertaald. Maar Delisle en zijn vrouw stopten met rondtrekken en daarmee verloor Delisle ook zijn grote inspiratiebron.
Na drie kleine, matig ontvangen verhalenbundels over vaderschap, is er nu Gegijzeld, Delisles eerste grafische roman sinds het staken van zijn reizen. Gegijzeld vertelt het bizarre verhaal van Christophe André, ook werkzaam voor Artsen Zonder Grenzen: tijdens een humanitaire missie in de Kaukasus wordt hij uit zijn bed gelicht en ontvoerd. Zijn gijzelnemers denken snel te kunnen verdienen aan de ontvoering en hopen op een grote som losgeld. Christophe wordt opgesloten in een sombere kamer, zonder te weten wat er gaat komen.
Ik volg graag Delisles voorbeeld, die al op de eerste pagina zijn grootste spoiler weggeeft: André overleeft. Op een terrasje doet hij zijn verhaal aan Delisle, die zijn bandrecorder start. Met die korte scène verdwijnt direct de grootste angel uit het verhaal, maar dat is niet zonder reden. Delisle heeft met Gegijzeld geen sensationeel thriller willen maken. In 428 pagina’s kleedt hij Andrés geschiedenis uit tot de droge kern: variaties van verveling. Christophe slaapt wat, wordt verlost van zijn handboeien, eet soep en plast, wordt weer vastgeketend en slaapt. Dat blijft zich herhalen, af en toe onderbroken door interactie met zijn norse gijzelnemers. Toch gaat dat verhaal niet vervelen en dat is vooral te danken aan Delisles geraffineerde vormgeving. Met verschillende visuele ingrepen houdt Gegijzeld de lezer bij de les. Zo hangt er in Christophes eerste cel een gloeilampje, dat door Delisle zo vaak in beeld wordt gebracht dat ook de lezer het steeds maar voor zich blijft zien.
Nadat Christophe in het begin vooral met stomheid is geslagen, volgt een tweede deel met meer mijmering en woede. Na pagina’s vol radiatoren en kale muren begint Christophes heimwee een rol te spelen. Hij denkt aan thuis, aan zijn familie en zijn achtertuin, maar Delisle weerstaat de verleiding om die thuissituatie in beeld te bregen. We zien weliswaar Christophes denkballonnetjes, maar in hetzelfde kader blijft steeds zijn benarde situatie zichtbaar. Een slimme ingreep: Delisle laat zijn hoofdpersoon dagdromen, maar nooit verdwijnt de benauwde cel uit beeld. Zelfs als Christophe in zijn hoofd een ontsnappingspoging uitdenkt geeft Delisle geeft hem én de lezer geen kans om de situatie te vergeten. Pas na lange tijd lukt het Christophe om zijn cel voor even te doen verdwijnen. Het opnoemen van beroemde veldslagen biedt afleiding en houvast en na verloop van tijd zien we even niets meer dan Christophes gedachten: pas dan lijkt hij zijn eigenlijke situatie te vergeten.
Als Christophe tegen het einde van het boek een grote kans krijgt, trekt Delisle alles uit de kast. Christophes gedachten slaan even op tilt en Delisle schroeft tegelijkertijd het aantal kaders op van vijf a zes naar negen op een pagina. Voor het eerst zijn de pagina’s gevuld met tekst, Christophe twijfelt, wikt en weegt en na zoveel drukte volgt de enige tekening in het boek die een complete pagina vult: Christophe die de deur van zijn cel opent. Door die vormgeving lijkt het moment tergend lang te duren.
Bovendien brengt Delisle niet Christophes gezicht in beeld: we zien niet wat Christophe ziet, niet wat er zich achter de deur bevindt, geen close-up van gezicht of deurklink. Delisle tekent juist paginagroot de schuur die Christophe misschien zal achterlaten. Uitgerekend op het moment dat hij zou kunnen ontsnappen, is Christophes vertrouwde cel groter dan ooit. Die ene pagina legt een keuze bloot: gaat deze sullige tobber echt zijn veilige situatie opgeven voor een onzekere gok?
Delisle brengt niet alleen zijn hoofdpersoon aan het twijfelen, maar ook zijn lezer. Dat bewijst zijn geraffineerde tekenkunst en het maakt Gegijzeld tot een prachtboek.